maandag 24 juni 2013

Raimundo wilde graag een platte TV

Ik begreep er niks van.

Raimundo is tweeëntwintig en woont in Pachuca. Drie jaar geleden betaalde hij 50.000 peso's, zo’n 3000 euro, aan de coyote die ervoor zorgde dat de tiener samen met 60 anderen veilig door de woestijn in het noorden van Mexico wandelde. Op weg naar het grote geluk in de VS vond hij water op strategische punten en eten, één keer per dag, in verschillende huizen van Mexicanen die een extraatje verdienen met het aanbieden van maaltijden en tijdelijk onderdak aan dit speciale type reiziger. Raimundo kende de verhalen van uitgedroogde gelukszoekers, van wandelaars die de grens niet eens halen omdat ze onderweg worden overvallen, vermoord door bendeleden of ‘slechts’ opgepakt en teruggebracht door de grenspolitie naar waar ze vandaan kwamen. Hij wilde de gok echter toch wagen. Bij de noorderburen zou hij als illegale arbeider namelijk genoeg geld verdienen om in Mexico een huis te kunnen bouwen, een auto te kopen en wat meer van te het leven te genieten dan dat hij nu deed als loodgieter, timmerman, of welk beroep er ook maar op zijn pad kwam.
                Ik begreep er niks van en vertelde Raimundo dat hij met 50.000 pietermannen het geluk voor het oprapen had in eigen land. Met zo'n bedrag kon hij toch een eigen zaak beginnen, een winkel openen of zijn familie onderhouden? Waarom nam hij zo’n groot risico?
“Het betaalt beter in de VS, ik ben jong en heb nu nog geen problemen om de grens over te steken. Het zijn vooral de zwakke ouderen die het loodje leggen in de woestijn. Met wat klusjes in de landbouw en in de schoonmaakbranche kan ik maandelijks geld naar mijn familie opsturen”.
                Drie jaar lang hield hij het vol. Hij had een prima leven, vond hij zelf, met verschillende baantjes en genoeg geld om leuke spullen te kopen. Kleren, een auto, platte TV. “Spullen die ik in Mexico nooit zou kunnen kopen had ik wel in de VS”.  Dat het vroeg of laat fout zou kunnen gaan en dat je als illegale immigrant in het land zonder sociaal zorgstelsel opgepakt en per direct teruggestuurd kunt worden, wist hij. Op weg naar de kapper ging het dan ook mis. Na een dag werken liet hij zijn kleren, auto en platte TV achter in zijn eenvoudige appartement. Hij werd aangesproken door agenten, kon geen papieren laten zien en werd meegenomen naar het bureau. Rennen was behalve gevaarlijk ook zinloos. En dus gaf hij zich over in de wetenschap dat zijn bestaan als sinpapel (letterlijk: zonder papieren) er op zat. Vanwege bureaucratische procedures belandde hij tussendoor nog wel even drie maanden in de cel. Tussen de overige gelukszoekers, maar ook tussen extreem gewelddadige bendeleden uit midden-Amerika die, samen met Raimundo, uitgezet zouden worden: “Tja, in de gevangenis leer je dat het er weer een beetje anders aan toe gaat dan op straat en dat de politie niets waard is. Geen domme dingen doen, vrienden blijven met 'de getatoeëerden', weten dat je niemand kunt vertrouwen en dat een kleine misstap, zoals het verkeerd aankijken van een bendeleider, direct het einde kan beteken”.
                Na die maanden in de gevangenis werd Raimundo samen met 1000 (!) anderen op verschillende vliegtuigen naar Mexico gezet. Een grootschalige zoekactie van de Noord-Amerikaanse autoriteiten had voor een extreem tijdelijke daling van het aantal illegalen gezorgd. Raimundo zou morgen namelijk weer de grens oversteken, alleen heeft hij 'nu effe geen geld’: “De bouwprojecten in Mexico leveren weliswaar wat baantjes op, maar de lonen zijn lager geworden door de crisis. Zodra ik echter weer het geld bij elkaar heb gelegd probeer ik het nog een keer. Drie jaar aan ‘de andere kant’ is beter dan drie jaar hier”.

Ik begreep het nog steeds niet. 50.000 pesos. Een platte tv, een eenvoudig appartementje, een auto’tje.

NB: Ik leerde Raimundo kennen toen we op dezelfde bus stonden te wachten. Hij sprak me aan in het Engels en vroeg waar ik vandaan kwam, terwijl ik (uit angst, ik zal eerlijk zijn) antwoordde in het Spaans, met een slechte grap: 'Uit Chiapas' (het gebied in het zuiden van Mexico, waar de mensen net zo bruin zijn als een goed uitgesmeerde boterham met Duo penotti. Hij moest lachen en in de rit naar het busstation vertelde hij me, terwijl andere passagiers meeluisterden, zijn indrukwekkende verhaal. 

zaterdag 15 juni 2013

Het peloton bleef stil (2/2)

En dus zou het tafeltje in de kroeg met de klapdeurtjes nog wel even onderbezet blijven. Geen aanspraak, geen pinten. Om er toch wat van te maken begaf ik me in de kop van het peloton en probeerde met mijn opgelapte mountainbike, zonder versnellingen, tussen het titaniumgeweld als blikvanger voor de plaatselijke pers te fungeren. Her en der flitsen camera´s, maar niemand maakte een foto van die güero op zijn kutfiets. ´Dommage pinda fromage´, zou lange Joris hebben gezegd terwijl hij zich naar de bar snelde voor een extra rondje.
            Met de eindstreep in zicht was het nog steeds stil in de koers. Ouders spraken niet met hun vermoeide kinderen en verliefde stelletjes gaven elkaar  stilzwijgend het signaal dat de ketting gesmeerd wordt zodra de zadelpijn verdwenen is. Mijn laatste inspanning om een drinkebroer te vinden deed ik dan ook toen het evenement zijn einde naderde en ik een ranzige, maar verfrissende gatorade (spreek uit: kato-rade) en een pastel (het door  Britse mijnwerkers meegebrachte lekkernij uit de 19e eeuw), in mijn handen gedrukt kreeg. Verlost van iedere vorm van scrupules parkeerde ik de lelijkste fiets van Mexico pontificaal voor een stellage, waarop ongetwijfeld nog een soort van huldiging zou plaatsvinden.
            Ik klom op het geïmproviseerde erepodium en keek uit over de mensenmassa alsof ik naar iemand zocht, terwijl ik in werkelijkheid alleen maar hoopte dat iemand mij zou opmerken of aan zou spreken. Mijn voorbeeld werd gevolgd door een jonge vrouw die haar corpulente lijf op de enige nabijgelegen zitplaats gooide. Aangezien mijn vriendschappen niet gepaard gaan met enige esthetische voorwaarden besloot ik het te proberen: ´Ben je ook gestart in Mexico-Stad?´ Dat was ze inderdaad en ik gaf haar mijn gemeende complimenten voor het volbrengen van de barre tocht. Vlak achter ons voltrok zich inmiddels het officiële gedeelte van de Tour de Pachuca en ik hoopte dat het journaille mij, als enige blonde deelnemer, zou vragen voor een interview: Waar kom je vandaan, wat denk jij van ´Pachuca on Wheels´ en heb je zin in een biertje?
            Helaas kwam de enige humanitaire interactie van de dikke deelneemster die nog steeds naast mij zat: ´Wil je ook een snoepje?´, sprak ze zuchtend. Ik zuchtte ook, dacht aan de kroeg met de klapdeurtjes en nam het zuurtje aan zonder een woord uit te kunnen brengen. Fin

Het peloton bleef stil (1/2)


In een uiterste poging om mijn vriendenboekje, waarin nog slechts de namen van de vriendelijke buschauffeur Neri en de 389 jarige verkoopster van de kruidenierswinkel staan, uit te breiden met wat potentiële bierdrinkers, deed ik afgelopen zondag mee aan ‘Pachuca sobre ruedas’, Pachuca on wheels. Dat is zoiets als fridaynight skating met eenzame sportievelingen die een krachtsinspanning leveren in de hoop er een kansloze date op na te houden, maar dan met 1500 fietsers die het gebruik van de 'caballo de hiero' willen bevorderen. In de stad zonder schaduw reden echter voornamelijk families en lelijke mensen mee. De helft was die ochtend ook nog eens vertrokken uit Mexico-Stad en had dus al een afstand afgelegd van zo’n 100 kilometer. Mijn hoop op nieuwe vrienden bleek gebaseerd op een peloton bejaarden, uit elkaar groeiende families en reeds vermoeide dagjesmensen die, zo hoopte ik vurig, genietend van een zonnetje om een praatje verlegen zaten. Tegenvaller. Er werd niet gesproken tijdens de 10 kilometer lange rit die de massa zondagsrijders via de grote boulevard, vlak buiten de stad, naar het historische stadscentrum dirigeerde. Terwijl ieder wedstrijdelement ontbrak peddelde men stug door om zo snel mogelijk over een finish zonder betekenis te komen. Rijdend in het wiel van een jonge knaap deed ik wel nog een verwoede poging: ‘weertje, niet waar, we hebben wel weer een pint verdiend?!’ Er werd vriendelijk geknikt, maar met die schrale geste kon mijn eenzame rekening in de kroeg van het slecht getapte bier bar weinig.